dinsdag 5 juni 2012

Infoflash




Uitbreiding ouderschapsverlof van 3 naar 4 maanden vanaf 1 juni 2012

Het KB dat het ouderschapsverlof uitbreidt van 3 naar 4 maanden is gepubliceerd in het BS van 1 juni 2012.

Vanaf 1 juni 2012 heeft elke werknemer recht op ouderschapsverlof ten belopen van

·         hetzij een periode van 4 maanden volledige schorsing van de arbeidsovereenkomst (3 maanden voordien). Deze periode kan naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in maanden;

·         hetzij een periode van 8 maanden vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking (6 maanden voordien). Dit kan enkel wanneer de werknemer voltijds tewerkgesteld is. Deze periode kan naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in periodes van 2 maanden of een veelvoud hiervan;

·         hetzij een periode van 20 maanden vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde (15 maanden voordien). Dit kan enkel wanneer de werknemer voltijds tewerkgesteld is. Deze periode kan naar keuze van de werknemer worden opgesplitst in periodes van 5 maanden of een veelvoud hiervan.

De werknemer heeft voor de bijkomende vierde maand volledige schorsing (of gelijkwaardig regime in een halftijdse of 1/5e vermindering) slechts recht op een onderbrekingsuitkering van de RVA wanneer het ouderschapsverlof wordt opgenomen voor kinderen geboren of geadopteerd vanaf 8 maart 2012.

Iedere werknemer heeft recht op ouderschapsverlof voor elk kind tot de leeftijd van 12 jaar. Deze leeftijdsgrens is 21 jaar wanneer het kind voor ten minste 66% getroffen is door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid of een aandoening heeft die tot gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.

De werknemer heeft voortaan het recht om een aangepast(e) arbeidsregeling of werkrooster aan te vragen voor een periode van maximum 6 maanden die volgt op het einde van het ouderschapsverlof. De werknemer bezorgt hiertoe ten laatste 3 weken voor het einde van het lopende ouderschapsverlof een schriftelijke aanvraag aan de werkgever. In de aanvraag dient de werknemer de redenen aan te geven die verband houden met een betere combinatie tussen werk en gezinsleven. De werkgever beoordeelt deze aanvraag en geeft er schriftelijk een antwoord op ten laatste een week voor het einde van het lopende ouderschapsverlof, rekening houdend met zijn eigen behoeften en die van de werknemer. De werkgever deelt in het betrokken geschrift mee op welke wijze bij de beoordeling van de aanvraag rekening werd gehouden met de eigen behoeften en die van de werknemer.

Inwerkingtreding: 1 juni 2012