donderdag 26 september 2013

Stand van zaken : Harmonisering arbeiders/bedienden

 
 
Stand van zaken : Harmonisering arbeiders/bedienden
Op 5 juli legde de minister van werk haar compromistekst op tafel over de harmonisering van de statuten van arbeiders en bedienden. Wij stelden toen al dat de tekst veel onduidelijkheden inhield en verre van volledig is. Na het lezen van de teksten van de minister, die zij op de kern van vrijdag e.k. neerlegt, blijven wij er bij dat deze duidelijk en fundamenteel onevenwichtig zijn. Er zijn de laatste weken weer heel wat bitsige discussies geweest tussen vakbonden en werkgevers. De werkgevers hebben geprobeerd om een aantal fundamentele zaken van het compromis weer in vraag te stellen en maximaal compensaties los te weken van de regering. Werkgevers, daarbij puur ideologisch geïnspireerd om de ontslagkost naar beneden te halen.
De minister van werk heeft nu, althans wat betreft de opzegtermijnen en de afschaffing van de carensdag ontwerpwetteksten uitgeschreven die, na bekrachtiging door de regering, naar het parlement gaan. Het is nog wachten op de harmonisering van de andere punten: vakantiegeld, gewaarborgd loon, uitbetalingsmodaliteiten loon, motivering ontslag en in een later stadium de collectieve aspecten. Geen enkele timing is meegedeeld!
Evaluatie BBTK: fundamenteel onevenwichtig
De door Monica De Coninck aangebrachte preciseringen in haar deze week neergelegde teksten om het compromis van 5 juli uit te voeren kunnen ons niet helemaal geruststellen.
Dat wij niet gelukkig kunnen zijn met het eindresultaat betreffende de opzegtermijnen is een understatement.
1. Zoals wij begin juli al vaststelden, zijn het de hogere bedienden (die meer dan €32254 bruto per jaar verdienen, dus iets minder dan €2500 per maand) die de prijs betalen van het optrekken van de opzegtermijnen van de arbeiders. Wij herhalen hier dat de bedienden de prijs van de solidariteit betaald hebben. Het is ten andere grotendeels te danken aan de door BBTK gevoerde acties gedurende het ganse voorjaar dat de opzegtermijnen van de arbeiders er op verbeteren en dat de carensdag is afgeschaft. En zonder deze acties zou het eindresultaat nog slechter uitgevallen zijn voor het geheel van de bediendepopulatie.
2. Wij betreuren dat de vooruitgang voor de arbeiders voor een belangrijk deel door de collectiviteit wordt betaald. Immers, wat de arbeiders bovenop de huidige opzegtermijn krijgen wordt grotendeels en netto betaald door de staat. Dit betekent een nog niet becijferde verhoging van de publieke uitgaven en minder inkomsten voor de sociale zekerheid en voor de fiscus! En dat om te voorkomen dat de werkgevers uit de eigen kas de kost van de harmonisering zouden moeten dragen. Andere maatregelen worden nog verwacht voor nog meer compensaties waarvan wij heden de omvang niet kennen. Bittere vaststelling dus dat de gelijkheid een kost vertegenwoordigt voor de werknemers en de collectiviteit. Wij staan ver van de filosofie dat werkzekerheid voor allen gepaard gaat met het moeilijker maken van ontslaan omdat het duur is. Wij hopen dat werkgevers nu hiervan niet gaan profiteren om massaal te ontslaan ten koste van de collectiviteit. Een reëel risico!
3. Vastklikken van de opgebouwde rechten per 31/12/2013: voor de zogenaamd hogere bedienden zal deze gebeuren op basis van 1 maand per jaar anciënniteit. Bijvoorbeeld: een bediende met 20 jaar anciënniteit op 31/12/2013 heeft 20 maand opgebouwde opzeg. Vanaf 1/1/2014 herbegint hij met 0 jaar anciënniteit in het nieuwe regime bovenop zijn rugzak van 20 maanden. Het compromis voorziet dat een derde van de opzeg kan omgezet worden in de sectoren voor maatregelen die de inzetbaarheid van de werknemer verhogen (opleiding, outplacement,…). Voor ons is het uitgesloten dat door het invoeren van deze maatregelen 1/3e van de opzegtermijn af gaat, wat een verworven recht is. Vanaf 1/1/2014 gebeurt de verdere opbouw van de rechten, bovenop de vastgeklikte rechten, in het nieuwe regime waarbij de teller van de anciënniteit op 0 wordt gezet.
4. Afwijkingen: de mogelijkheid om hogere opzegtermijnen dan de wettelijke te onderhandelen blijft bestaan op individueel- en bedrijfsvlak. Afwijkingen van de nieuwe wettelijke regeling naar beneden voor bepaalde activiteiten, blijken beperkt te blijven en zouden niet gelden voor de bedienden. De BBTK verzet zich tegen het principe van de uitzonderingen naar beneden toe van de wettelijke opzegtermijnen. Ook een aantal praktische punten zijn nu uitgeklaard: ingang opzeg, (tegen)opzeg door de werknemer, opzeg wanneer gegeven door de werknemer, …
5. Gezondheidszorg: in deze sector hadden de arbeiders dezelfde rechten verkregen als die van de bedienden op het vlak van de opzegtermijn. We klagen hier de inmengingen van de regering aan in het sectoraal overleg. Ze breken hiermee in op een tussen de sociale overlegpartners afgesproken regeling. We eisen dat de resultaten van het voorgaande sociaal overleg gerespecteerd worden. Hetzelfde geldt ten andere voor de andere sectoren die zich in deze situatie bevinden.
6. Carensdag: de afschaffing van de carensdag is nu een feit. Maar tegen welke prijs? Opnieuw gaat met de middelen halen bij de sociale zekerheid.
7. Wij zullen waakzaam blijven bij de verdere afhandeling van de ontwerpteksten in de regering en het parlement. Werkgevers en hun politieke relais zijn gewaarschuwd. BBTK zal niet tolereren dat de bediendepopulatie nog meer gaat inleveren!
8. Uitdagingen en valkuilen die op ons af komen:
de manier waarop het voorziene outplacement moet georganiseerd worden, de onderhandeling van sectorcomplementen, de mogelijke modulering van een derde van de opzegtermijn in andere vormen dan opzegvergoeding en de motivering van het ontslag zijn uitdagingen, maar evenzeer mogelijke valkuilen die de factuur voor de bedienden nog zouden kunnen doen toenemen. BBTK zal zich verzetten tegen de uitholling van de ontslagbescherming die werkgevers hiermee zouden willen organiseren.
9. Dringend discriminatie van bedienden in berekening vakantiegeld opheffen! BBTK eist dat nu dringend de discriminatie van de bedienden in de berekening van het vakantiegeld wordt ongedaan gemaakt. Bedienden hebben, omwille van een andere berekeningswijze, 8% minder dubbel vakantiegeld dan de arbeiders. Als dit niet rechtgetrokken wordt voor eind van dit jaar en dus verder zou blijven bestaan in 2014, zal BBTK gerechtelijke stappen ondernemen tegen deze eveneens ongeoorloofde discriminatie.
10. Formidable ou fort minable? Snelle keuze!
Op de nu gekende punten is de conclusie negatief. Naast de individuele punten die nog moeten geregeld worden, zullen ook alle collectieve aspecten (harmonisering van de arbeidsvoorwaarden, paritaire comités, aanvullende pensioenen en sociale verkiezingen) potentieel gevaarlijke gevolgen hebben voor de werknemers (arbeiders én bedienden).